Militairen werken aan veiligheid in Zuid-Sudan

Inemarie Dekker
6 min readFeb 17, 2020

“Misschien gaat de oorlog in Zuid-Sudan nooit voorbij. Maar we kunnen mensen de hulp bieden die ze verdienen: Rust en veiligheid creëren en hen daarmee een stukje waardigheid teruggeven.Voor Defensie naar Zuid-Sudan Door in gesprek te gaan, relaties te onderhouden en te weten wat er speelt. Pas dan kan je tot goede oplossingen komen, bijvoorbeeld tegen seksueel geweld.

Linda Rullens in kamp Juba voor UNMISS (2014). Foto: Linda Rullens

Voor defensie naar Zuid-Sudan

Linda Rullens (37) werkt bij Defensie als teamleider Bewaken & Beveiligen bij het Opleidings-, Trainings- en Kenniscentrum van de Koninklijke Marechaussee. In 2014 werd ze voor 14 maanden uitgezonden voor een VN-missie (UNMISS) in Zuid-Sudan. In Juba werkte ze aan de veiligheid van 30.000 vluchtelingen en ontheemden die er in een kamp woonden. Een jaar later vertrok ze opnieuw naar het land — nu naar Bentiu in het noorden, een kamp met zo’n 120.000 bewoners — om seksueel geweld te bestrijden en slachtoffers te helpen, namens de hulporganisatie Nonviolent Peaceforce. Nu — alweer meer dan een jaar in Nederland — vertelt ze haar verhaal:

Het moeilijkst is, vindt ze, wanneer je soms zo heel weinig kunt betekenen. De bewoners van het kamp hebben geen bunkers om in te schuilen, wanneer het kamp zich in een gevechtslinie bevindt, en hebben ook niet altijd toegang tot goede medische zorg. “Dat voelt soms zo oneerlijk!” Maar dat ze in haar werk soms juist ook wel steun en hulp kan bieden doet haar veel plezier: “Het blijft altijd kriebelen. Als je het me vraagt, ga ik morgen weer!”

Iedere dag seksueel geweld

Seksueel geweld komt elke dag voor in en rondom het kamp. Volgens officiële cijfers uit 2009 maakt 41% van de vrouwen in Zuid-Sudan het mee. En verschillende rapporten geven aan dat het cijfer zeer waarschijnlijk een stuk hoger ligt, nadat de conflicten in het land weer oplaaiden in 2013.

Linda herinnert zich twee meisjes van 10 en 12 jaar. Tijdens het houtsprokkelen werden ze ontvoerd. Ze zijn een aantal dagen vastgehouden door criminelen, rebellen of het Sudanese leger. “Ik weet niet hoe vaak ze zijn verkracht. Of door hoeveel mannen.”

Waarom de mannen dan geen hout verzamelen om te kunnen koken? Zij lopen gevaar vermoord te worden.

Bestrijden van seksueel geweld

Wat kan je doen in de strijd tegen seksueel geweld, of voor vrouwen en meisjes die het meemaken? Allereerst lukte het Linda in Bentiu de programma’s tegen seksueel geweld in het kamp van de vele organisaties, zoals Artsen zonder Grenzen en Unicef, op elkaar te laten afstemmen. “Dat is echt winst geweest.” Nu is het hopen dat het niet bij de vierjarige programma’s blijft, maar dat er langer geld beschikbaar voor blijft, want “seksueel geweld bestrijden is echt een kwestie van lange adem”.

Wat niet lukte is om in het kamp in Bentiu houtskool beschikbaar te maken, zodat de vrouwen en meisjes niet meer buiten het kamp naar hout hoeven te zoeken. In het kamp in Juba waar ze eerder werkte was dat wel gelukt. In Bentiu bleek het niet te passen bij de beschikbare potjes. “Terwijl zo’n praktische oplossing meteen zorgt voor minder verkrachtingen!”

Ook in het kamp kwam seksueel geweld voor. Sommige jonge mannen gebruiken verkrachting als dwangmiddel. Zwangerschap, of soms alleen al het hebben van seks, is een middel om een huwelijk af te dwingen met een meisje dat ze leuk vinden. In trainingen aan jonge mannen leidde Linda discussies: ‘Wat wil je met dwang bereiken? Er zijn toch ook genoeg voorbeelden van jongens en meiden die verliefd zijn en allebei willen? Wat als het jouw zus overkomt?’ Die discussies kunnen het begin zijn om na te denken het anders te doen. Tegelijkertijd moet je voorkomen alle jongens als schuldigen aan te wijzen voor verkrachting en criminaliteit. “De goede jongens wil je juist positief versterken en voorkomen dat ze in een bende of gang terechtkomen.”

Voor vrouwen die slachtoffer waren van een verkrachting was er hulp. Klinieken met een bloem als logo (zichtbaar en toch anoniem) bieden medische hulp om zwangerschap en hiv tegen te gaan. En psychische hulp is er in de vorm van zelfhulpgroepen die samen dingen doen, zoals handwerken. Meldingen van verkrachtingen werden verwezen naar de VN-politie (UNPOL). Ter preventie van seksueel geweld, vroegen Linda en haar collega’s aan de poort of er incidenten buiten het kamp waren geweest. Was dat zo, dan gaven zij het door aan de kampbewoners en aan de VN die dan extra patrouilleerde in de omgeving.

Daarnaast moedigde ze bewoners ook aan zelf in actie te komen. “Op een avond werd een vrouw thuis lastiggevallen door een jongen. Ze riep om hulp, en dames, die toevallig in de buurt waren, kwamen haar met een stok in de hand te hulp. De jongen is opgepakt door de politie. De vrouwen voelden het als een ware overwinning!”

Veiligheid door Community Policing

Veel van wat Linda inzette tegen seksueel geweld in Bentiu, leerde ze eerder in het kamp in Juba, waar ze als teamlid en later als teamleider van het VN-politieteam (UNPOL) werkte. Heel belangrijk in haar werk is het voeren van gesprekken, het onderhouden van relaties en weten wat er in de gemeenschap speelt, van overspel en ruzietjes tot verkrachtingen. Zo ging ze soms even zitten bij de vrouwen op de wasplaats, waardoor ze de lachers op haar hand kreeg, of — als de taal het toeliet — maakte ze een wat serieuzer praatje. Op die manier bleef ze op de hoogte van incidenten en kon ze snel actie ondernemen. “Hoe langer je wacht, hoe erger de incidenten worden.”

“Als vrouw kwam ik eerder binnen bij kinderen, vrouwen en jongeren.” Ze werd uitgenodigd voor ceremonies. Slechts één keer werd ze zelf lastiggevallen door een dronkaard. Bewoners die haar herkenden hielpen door hem weg te jagen. “Ik voelde me dus wel redelijk veilig om door het kamp te lopen.”

Maar hoe weet je wat er speelt onder 30.000 mensen met een team van ongeveer acht politiemensen? Door contact te houden met community leaders en het trainen van buurtwachten. Het is een van oorsprong Britse methode: community policing. Vrouwelijke bewoners van het kamp worden actief betrokken: “Zij weten vaak beter wat er speelt, bijvoorbeeld over de problemen bij voedseluitgifte, water halen of ziektes bij de kinderen.”

Tijdens het opleiden van mannen en vrouwen tot buurtwacht, kwam Linda kleine en grote uitdagingen tegen: de vrouwen gingen tijdens de training theezetten voor de mannen. En de mannen wilden niet met een vrouw op patrouille. “Vanuit je eigen achtergrond denk je als snel te weten hoe het zit. Maar je moet als organisatie eerst echt weten wat er leeft, voordat je goede oplossingen kan aandragen! Anders doe je meer kwaad dan goed. Door gesprekken leer je een situatie te begrijpen. Zo leerde ik bijvoorbeeld dat veel meiden het gebruik van voorbehoedsmiddelen mijden, omdat ze het associëren met prostitutie.”

Voor de trainingen betekende het dat er werd gezorgd voor trainingsdagen en -tijden, die voor de vrouwen ook haalbaar waren — naast hun huishoudelijke taken en zorg voor de kinderen. “Ik probeer in mijn werk aan iedereen evenveel ruimte te geven: dus ook vrouwen en jongeren uitnodigen en het woord geven.” En de dames kregen uiteindelijk vooral een rol in bemiddelingszaken (en mannen met ervaring bij de politie of in het leger werden bijvoorbeeld meer ingezet bij geweldsincidenten). “Vooraf aan een training bespraken we steeds onze manier van trainen en begeleiden: ‘Als we het zo doen, kan dat? Of levert het problemen op?’”

Leren omgaan met conflicten

In Bentiu werkte Linda als burger. Haar maximumtijd dat ze voor Defensie uitgezonden kon worden zat erop, maar ze wilde graag meer doen. Geen helm en geen kogelvrijvest deze keer. Ze weet nog dat ze dacht: ‘Hoezo kan ik nu geen kogel krijgen?’ Want ze had al eerder meegemaakt dat haar kamp in de vuurlinie van een gevecht buiten het kamp lag. Daarbij waren ook mensen in het kamp omgekomen. “Als militair zijn we erop getraind anderen en onszelf in veiligheid te brengen en we hebben er ook de middelen voor.” Dat moest ze deze keer missen.

Geweld begint al op jonge leeftijd. “Als een kind boos was, zag ik het meteen met een steen op iemands hoofd slaan. Dat is natuurlijk ook het voorbeeld dat ze krijgen.” We hebben daarom kinderen en leraren getraind in het omgaan met conflicten: Het vinden van andere manieren dan erop losslaan. “Door het bieden van veiligheid kunnen meisjes en jongens weer spelen en naar school. Ze worden niet meer steeds geconfronteerd met geweld. Zo kunnen kinderen weer kind zijn.”

Dit verhaal schreef ik voor het Magazine Gender en Duurzame Vrede. Wil je alles over het thema lezen? Bestel dan het magazine via mailto:vredactie@gmail.com

Originally published at https://svikaworks.nl.

--

--

Inemarie Dekker

Loves to write or share journalistic stories on Europe-Africa relations | Expert Social Impact, Sports and Social inclusion